Kennisbank
Bijbelkennis

De steden van de Levieten

Numeri 35

  1. De HEERE sprak tot Mozes, in de vlakten van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho:
  2. Gebied de Israëlieten dat zij van hun eigen erfelijk bezit steden aan de Levieten moeten geven om erin te wonen; ook moet u de Levieten de weidegrond geven die rondom die steden ligt.
  3. Die steden moeten zij hebben om erin te wonen, maar de bijbehorende weidegronden zijn voor hun vee, hun bezittingen en voor al hun dieren.
  4. De weidegronden die bij de steden horen, die u aan de Levieten moet geven, moeten vanaf de stadsmuur naar buiten aan alle kanten duizend el meten.
  5. U moet buiten de stad aan de oostzijde tweeduizend el afmeten, aan de zuidzijde tweeduizend el, aan de westzijde tweeduizend el en aan de noordzijde tweeduizend el, met de stad in het midden. Dat moeten zij hebben als weidegronden die bij de steden horen.
  6. Wat nu de steden betreft die u aan de Levieten moet geven, zes daarvan moeten de vrijsteden zijn, die u moet geven zodat degene die een doodslag begaan heeft, daarheen zou kunnen vluchten; bovendien moet u hun nog tweeënveertig steden geven.
  7. Al de steden die u de Levieten moet geven, moeten bij elkaar achtenveertig steden zijn, te weten de steden met hun weidegronden.
  8. En wat de steden betreft die u van het bezit van de Israëlieten moet geven, moet u van degene die er veel heeft, veel nemen, en van degene die er weinig heeft, weinig. Ieder moet afhankelijk van zijn erfelijk bezit, dat hij ontvangen zal hebben, een aantal van zijn steden aan de Levieten geven.
schematische voorstelling grondgebied van een stad van de Levieten

Om elke stad van de Levieten kun je een vierkant tekenen. Loop je de stad uit en je meet 1000 el vanaf het midden van de stad, dan kom je aan de grens van het grondgebied. Die grens is naar links en naar rechts ook 1000 el lang. Dus samen de 2000 el.

Wat betekenen deze getallen? Het eerst is het duizendtal. Duizend staat gelijk aan Eén. Duizend is eleph, één is aleph. De stad wordt dus getekend door de Eén. Dat behoort toe aan de hemel. Aan de Ene. Vervolgens meet elke zijde tweeduizend el. Weer de duizend, maar nu komen we de dubbelheid tegen. De twee ziet op de schepping, het leven op aarde. Deze tweeduizend staan loodrecht op de duizend. De twee tegenover de één. Het oppervlak is uiteraard lengte keer breedte. Tweeduizend x tweeduizend. Dus het oppervlak wordt gekenmerkt door de vier. Dat is het uiterste van de aarde. Verder dan de vier hoeken komen we niet.

Ziet je het patroon? De ENE is het centrum, vandaar uit is het naar de duizend. Dan komen we uit bij de dimensie van het leven op de aarde. Het leven in de tweeheid. Tenslotte heeft die aarde de uiterste uitgestrektheid van de vier, de twee keer twee.

En dat 42 keer. Voor elke rustplaats in de woestijn is in Kanaän een stad van de Levieten. 42 hoort bij de woestijn. De rustplaatsen in de woestijn waren tijdelijk. Zij staan tegenover de vaste woonplaatsen van de Levieten in Kanaän.

Maar allereerst kregen de Levieten 6 vrijsteden. Drie aan de ene kant van de Jordaan, drie aan de andere zijde. De zevende vrijstad is Jeruzalem. Het altaar in de Tempel. In totaal zijn het 49 steden.