Kantelpunt

ik kijk
door het raam
in het lokaal.
aan de andere kant hangt
een jongetje scheef;
zijn benen horizontaal.
zijn ogen blikken:
ik doe even niet mee.

ik sta stil
en hij ziet mij
staan – en stilaan
kantelt zijn lichaam
– traag maar toch –
in de leerstand

ik steek mijn duim omhoog
het jochie glimlacht
de juf lacht terug;
verrast.