Kennisbank
Bijbelkennis

De moed van Achsa: het water

En het gebeurde, toen zij bij hem kwam, dat zij hem aanspoorde om een akker van haar vader te vragen.

Toen zij van de ezel afsprong, zei Kaleb tegen haar: Wat is er met je? Daarop zei zij tegen hem: Geef mij een zegen. Omdat u mij een dor stuk land gegeven hebt, geef mij dan ook waterbronnen. Toen gaf Kaleb haar hooggelegen bronnen en laaggelegen bronnen.

Richteren 1 : 14-15

Waar vraagt Achsa om? Om een zegen. Wat is die zegen? Water! Achsa krijgt waar ze om vraagt, zowel hooggelegen als laaggelegen bronnen. Water kiest altijd de weg naar beneden. De bovenwateren zijn om het land te bevloeien en de laaggelegen bronnen zijn geschikt als drinkwater. Wat een geweldige zegen is dat! Water om het land vruchtbaar te laten zijn en water voor je eigen dorst. Zegen voor het land en zegen voor jezelf. Het Paradijs werd bevloeid door rivieren. Het familiebezit van Othniël en Achsa wordt door deze bronnen als het Paradijs. De bronnen zijn een zegen.

Water, dat is het beeld van de Heilige Geest. Ook wij hebben die zegen nodig én mogen die zegen ook nadrukkelijk vragen aan onze Vader in de hemel. Water uit de laaggelegen bronnen om zelf uit te drinken en verfrist te worden, en water uit de hooggelegen bronnen om de akker vruchtbaar te laten zijn.

Daarom werd het Pinksteren. De Heere Jezus zei dat Hij de Trooster zou zenden. Als de Geest komt, dan komt Hij om de wereld te overtuigen (Joh. 16:8), en Hij komt om ons de weg te wijzen in heel de waarheid (Joh. 16:13). Dat zijn de hooggelegen en de laaggelegen waterbronnen! En wat is de opdracht van Pinksteren? Ga! Vertel iedereen dat er één Naam is: die van Jezus.

Wat doe jij?