Kennisbank
Bijbelkennis

14. Nestelen

Deze post is deel 15 van 0 in de serie Een familiegeschiedenis

Kenan leefde zeventig jaar, en verwekte Mahalaleël.

En Kenan leefde, nadat hij Mahalaleël verwekt had, achthonderdveertig jaar;

En hij verwekte zonen en dochters.

Al de dagen van Kenan waren negenhonderdtien jaar; en hij stierf.

Genesis 5 : 6-12

En ze leefden nog lang en gelukkig!? In sprookjes wel, maar in het gewone leven is het vaak heel anders. Wat kun je een verdriet hebben. Als je huis geen thuis is. Als school of werk moeite is. Geluk is dan voor andere mensen.

Enos, de sterveling, noemt zijn zoon Kenan, dat wil zeggen: klaaglied. Opnieuw niet echt een opbeurende naam. Kenan betekent ook nest. Wellicht herinnerde de roep van een adelaar aan een klaagzang. Een adelaar nestelt op een hoge plaats, dicht bij God.

Je plekje, dat is je bezit. De namen Kenan en Kaïn zijn bijna hetzelfde. Bij de naam Kenan komt er in het Hebreeuws een letter bij. Kain betekent bezit (Genesis 4:1). Een nest is de plaats waar je woont, waar je thuis bent. De plek die je bezit. We zeggen daarom wel: je ouderlijk nest. Kain verliet dat ouderlijke nest en werd een zwerver (Genesis 4:12).

Wij verlangen allemaal naar een veilig plekje om te wonen. Eens zei iemand tegen de Heere Jezus: ik zal u volgen, waar dan ook. Jezus’ antwoord was dat vogels nesten hebben, maar de Mensenzoon heeft geen plek waar Hij zijn hoofd neer kan leggen (Mattheus 8:19-20).

Jezus kwam als Mensenzoon, als Sterveling in onze plaats; een beklagenswaardige plaats. Zodat wij ons kunnen nestelen bij God. Gelukkig is wie bij God woont! (Psalm 84:4-5). Zie je hoe deze namen van de eerste geslachten op de aarde het Evangelie vertellen?