Kennisbank
Bijbelkennis

Knecht en Koning (Jes. 42:1-4)

Jesaja 42:1-4

1 Zie mijn dienaar [ebed], ik ondersteun[1] hem,

mijn uitverkorene[2], in hem heeft mijn ziel[3] behagen[4];

geven zal ik mijn geest [ruach] over hem,

recht [mishpat][5] zal hij doen uitgaan naar de volkeren.

2 Hij zal niet schreeuwen[6],

   zal geen ophef maken[7],-

zijn stem[8] niet laten horen op straat[9].

3 Het gekrookte[10] riet[11] zal hij niet breken[12], een verflauwende[13] vlaspit[14] niet doven[15],-

naar zijn trouw [emeth] zal hij recht [mishpat] doen uitgaan[16].

4 Hij zal niet verflauwen[17], niet geknakt[18] worden

voordat[19] hij op aarde recht[20] [mishpat] heeft gebracht,-

en op zijn onderricht[21] [thorah] wachten de verste kusten[22].

Samengevat:

De Dienaar is de Eerstgeborene, de Uitverkorene, de Mens waarmee Ik tevreden ben.

Hij zal Mijn Geest hebben en Hij zal de volkeren hun recht geven – hun bestaansgrond.

Hij zal niet schreeuwen – Hij zal de ongerechtigheid verdragen

Hij zal niet opheffen – Hij zal in de wateren ondergaan

Hij zal zijn stem buiten niet laten horen – Hij zal zwijgen (als een Lam dat stom is)

Hij zal het gekrookte riet niet verbreken – Hij zal de scepter opnemen

Hij zal de rokende vlaswiek niet doven – Hij zal het licht doen opvlammen

            Hij zal recht doen uitgaan naar Zijn trouw/waarheid – het gevolg van het voorgaande.

Hij zal niet verflauwen – Hij is het Licht der wereld (een licht tot verlichting van de heidenen)

Hij zal niet geknakt worden – Hij is de Waarheid.

            Voordat Hij recht en onderwijs heeft doen uitgaan naar de verste eilanden. – En zo breekt het Messiaanse rijk van vrede, van recht en gerechtigheid daadwerkelijk aan! Want uit Sion zal de Thorah uitgaan naar alle volken van de aarde.


[1] תָּמַךְ Tamakh (400.40.20). Zoals Jozef Jakobs hand optilde om hem van Ephraims hoofd naar dat van Manasse te brengen (Gen. 48:17) en zoals Aaron en Hur de handen van Mozes ondersteunden (Ex. 17:12). Deze twee beelden geven ons zicht op de twee delen van het eerstgeboorterecht: de dubbele zegen en het koningschap.

[2] בָּחִיר Bachor (2.8.200). Dit woord heeft letterverband met Bechor – eerstgeborene. Het verschil is de middelste letter: van een chet (8), naar de kaph (20). Een uitverkorene dient uit te gaan. Heeft een roeping en een opdracht.

[3] Nephesh. Dat is het lichamelijke bewustzijn. Een duidelijke aanwijzing dat de Uitverkorene ook een Mens is.

[4] רָצָה Ratsah (200.90.5). Blij zijn met. Tevreden zijn met. Het eerste gebruik is Gen. 33:10 waar Jakob Ezau vraagt om zijn geschenken aan te nemen zodat hij ziet dat Ezau een welgevallen aan hem heeft. Er valt ook een letterverband op te merken met ratsats (200.90.90), verbreken, verpletteren. Dat is namelijk het woord voor de strijd tussen Jakob en Ezau in de baarmoeder van Rebecca. Ratsats wordt in vers 4 gebruikt voor gekrookt. Ratsah is ook wat gebeurt als de offeraar zijn hand op het offerdier legt (Lev. 1:4). Daarmee zegt de offeraar dat het dier hem welgevallig is en tot verzoening.

[5] Mishpat is recht. Dat gaat altijd over je bestaansrecht. Het recht om er te zijn. De zin zegt als het ware: Hij zal alle volken op de voor hun bestemde plek zetten.

[6] צָעַק Tsa’aq (90.70.100). Roepen/schreeuwen. Zoals de stem van het bloed van Abel roept/schreeuwt van de aardbodem (Gen. 4:10). Een schreeuw om vergelding. En Ezau schreeuwde het uit toen hij hoorde dat zijn broer Jakob de eerstgeboortezegen had gehad. Een bittere schreeuw. Het volk schreeuwde om brood toen de honger in Egypte zwaar werd (Gen. 41:55). Schreeuwen heeft dus de betekenis van noodgeschrei en is een roep om gerechtigheid.

[7] Nasa. Opheffen. Zoals Kain zijn last niet kon opheffen. Zijn schuld was groter dan hij kon dragen. Maar ook zoals de Ark opgeheven werd op de wateren.

[8] Qol (100.30). De eerste stem in de Schepping die wordt gehoord, is de stem van JHWH.

[9] חוּץ Chets (8.6.90). Buiten. Het is het tegenovergestelde van Bayith (huis). Gen. 6:14. De ark werd van binnen en van buiten bepekt. Gen. 9:22. Cham gaf de naaktheid van zijn vader buiten aan zijn broers te kennen. En Abram werd naar buiten gevoerd om de sterren te zien.

[10] Ratsats, zie voetnoot 4.

[11] קָנֶה qanah (100.50.5). Het woord ziet op de zeven vette aren waarvan de farao droomde. Een halm. Er zitten ook rietjes aan de gouden kandelaar. Terwijl het volk ook vertrouwde op de gebroken (ratsats!) rietstaf van Egypte (2 Kon. 18:21, Jes. 36:6). Het werkwoord qanah wil zeggen: verwerven, kopen, verkrijgen. In Jes. 46:6 is qanah vertaald met balans, weegschaal. Daarom is een rietstaf ook een maat. En wie de maat bepaalt, is ook de heerser. De Romeinen gaven Jeshua een rietstok in Zijn hand als een scepter. Gekrookt riet wil daarom zoveel zeggen als het levensonderhoud waar om gestreden wordt.

[12] שָׁבַר Shavar (300.2.200). In stukken breken. Zoals de mannen van Sodom de deur van Lot open wilden breken. De hagelplaag over Egypte verbrak elke boom (ets), terwijl de botten (etsem) van het pesachlam niet gebroken mochten worden.

[13] כֵּהֶה Kheheh (20.5.5). Dof, kleurloos, donker. Als een donkere plek ten gevolge van melaatsheid. Eli’s ogen werden dof. Het licht is gaan ontbreken. (NB licht en huid hebben een letterverband). En Jes. 61:3 spreekt over een benauwde geest. Er is geen licht.  

[14] פִּשְׁתָּה pishthah (80.300.400.5). Vlas. Ook in de betekenis van een lont. Bij de hagelplaag was het vlas nog in de halm.

[15] Zoals het vuur op het altaar niet wordt gedoofd. Zie ook 2 Sam. 21:17. Opdat de lamp van Israel niet uitdooft.

[16] Yatsa (10.90.1). Voortbrengen van vrucht. De zin is: Hij zal met waarheid het recht als een vrucht voortbrengen. De waarheid komt aan het licht. Daardoor wordt het recht mogelijk. Waarheid/Trouw staat parallel aan het gekrookte riet en het Recht aan de rokende vlaswiek.

[17] Zie voetnoot 13. De zin is: Hij zal recht doen.

[18] Zie voetnoot 4 en 10. De zin is: de waarheid zal niet verbroken worden.

[19] Ad (70.4). Tijdsmaat. Je kunt ook zeggen: zelfs totdat Hij… oftewel waarheid en recht zullen de heel de aarde tot aan de verste kustlanden bereiken.

[20] Erets. Recht gaat altijd over bestaansrecht en bestaansgrond. De zin is dat Hij het recht op aarde zal hebben gegrondvest (gesteld).

[21] De waarheid wordt zichtbaar in het onderwijs (thorah).

[22] אִי iy (10.1) Kustland. Gen. 10:5 spreekt over de zonen van Javan (10.6.50) die als de eilanden der volken zijn. De zin is dus dat deze (verste) volken wachten op het onderwijs. Op de Thorah.